een verhaal over het leven en de dood van Bep
Tjallingii, Noor | Paperback / softback | 23-12-2011 | 9789051799989 |
Levertijd 5 dagen
Bep werd bijna honderd jaar, ze werd in 1908 geboren in een groot arbeidersgezin in de Amsterdamse Jordaan. Als klein meisje zong ze met haar ouders, broers en zusjes socialistische strijdliederen. Ze werd gevormd in een beweging van verzet en grote idealen. Later voerde ze acties met de anarchistische jeugdbeweging De Mokergroep. Tijdens de crisisjaren trok ze strijdliederen zingend met andere muzikanten door Europa. Toen Nederland na de oorlog weer in opbouw was, werd Bep een weduwe met drie kinderen. Mensen om haar heen kregen het beter, zij had lange tijd al haar strijdlust nodig om zich staande te houden. Onwaarschijnlijke technologische veranderingen maakten de wereld kleiner en brachten ellende, onrecht en geweld aan de andere kant van de wereld dichterbij. Bep vond haar kracht terug en zette zich opnieuw tot op hoge leeftijd in voor acties tegen onrecht, voor een betere wereld.
Bep was mijn moeder.
Zij was haar tijd ver vooruit. Ooit schreef ze zelf een euthanasieverklaring, waarin ze vroeg om hulp bij het sterven, mocht ze ooit dement worden. Dementie, dat zou zij niet laten gebeuren. Ze was vastbesloten nooit naar een verzorgingshuis, laat staan naar een verpleeghuis te gaan. Haar laatste jaren zette ze haar strijdlust in om op eigen benen te blijven staan. Haar drie kinderen, waren zeer gemotiveerd haar daarbij te helpen.
Bep werd toch dement. Het overviel haar, verraderlijk en sluipend, het nam haar stap voor stap mee. Het moment van euthanasie is nooit gekomen. Eerst was het te vroeg, uiteindelijk was het te laat. Bep was een sterke, onafhankelijke vrouw. Ze bleef sterk, maar onafhankelijkheid is heel moeilijk, als je het overzicht kwijt raakt. Wij slaagden er niet in haar zo te ondersteunen dat ze tot het eind thuis kon blijven wonen. Dat kon ze niet begrijpen, en al helemaal niet accepteren. Ze voelde zich verraden, ze stierf eenzaam en boos.
Ik bleef over haar dromen. Vragen achtervolgden me.
Hoe ga je om met dementie als het je overkomt?
Hoe ga je hier als dochter mee om als je ziet dat het je moeder in bezit neemt?
Had haar dood milder kunnen zijn?
Hadden we toch dat verpleeghuis kunnen vermijden?
Hoe kan euthanasie en dementie samengaan in de praktijk?
Welke ruimte biedt de wet? Welke ruimte laat het geweten?
Was euthanasie of hulp bij zelfdoding voor Bep toch een mogelijkheid geweest?
Wat betekent zelfbeschikking bij een wilsonbekwaam verklaarde oude vrouw?
In het laatste deel van dit boek zoek ik antwoorden op vragen die me wakker hielden na de dood van Bep. Ik zoek een uitweg, omdat haar lijden ondraaglijk was.