Bergen, Tine | Hardback | 07-05-2010 | 9789044812374
1251. Aleid laat zich inmetselen in een kluis bij de kerk. In een tijd van ketters en kruistochten lijkt er niets belangrijker en al voelt niet iedereen in haar omgeving zich goed bij haar keuze, haar vrienden en familie kunnen die wel begrijpen en plaatsen. Of dat denken ze althans. Aleid slaapt en hoopt, luistert naar de velen mensen die langskomen. Ze eet en huilt en praat tussen haar vier muren. Tegelijkertijd probeert ze eelt op haar ziel te kweken en zichzelf te harden, want er is zoveel om spijt van te hebben en zo weinig dat helpt.
Aleid doet haar best. Meer dan haar best. Maar ze kan het niet helpen dat ze zich toch steeds meer vragen gaat stellen bij de God waar ze in gelooft en wat er in zijn naam gebeurt. En haar hart laat zich niet opsluiten achter de dikke stenen, hoe graag ze dát ook zou willen. Het blijft denken aan Jacob. Aan liefde die niet mocht zijn, maar daarom niet minder echt was. Aan wat gebeurd is en nooit meer terug te draaien valt, of ze nu in deze kluis zit of niet. Wat doe je met de spijt die onvermijdelijk volgt na de zonde?
Over kiezen als er eigenlijk niets te kiezen valt
Over spijt die nooit meer overgaat
Wat er gebeurt als je luistert naar je hart en niet naar je hoofd