Het dwangarbeidersboek van Harry van Huut sr.
Huut jr. , Harry van | Paperback / softback | 11-11-2022 | 9789464628760
‘Op zoo’n beestachtige manier werden ± 1000 menschen hier vervoerd, zonder eenige accommodatie. Zoo iets kan toch niet opkomen in het brein van een beschaafde regeering, daarmee bewees Duitschland toch dat het zich moedwillig had terug getrokken uit de rij der beschaafde landen.’ (uit het dwangarbeidersdagboek van Harry van Huut sr.)
In november 1944 voerde de Duitse bezetter in Rotterdam en Schiedam een razzia uit waarbij meer dan 52.000 jongens en mannen werden opgepakt. De bezetter wilde hiermee vermijden dat deze mannen de oprukkende geallieerden zouden ondersteunen.
Ook Harry van Huut sr. en zijn broer Anton werden opgepakt. Zij werden onder erbarmelijke omstandigheden tewerkgesteld op een spoorwegemplacement in de buurt van de Duitse stad Krefeld. Daar maakten zij onder meer de herhaalde bombardementen van de geallieerden mee. In zijn dwangarbeidersdagboek beschrijft Van Huut niet alleen de ontberingen, maar vertelt hij ook liefdevol over de ontmoeting met de Duitse Josefa, zijn latere vrouw.
Aan de hand van nauwkeurige bestudering van de soms fragmentarische notities in dit dwangarbeidersdagboek geeft Harry van Huut jr. achtergronden bij de razzia, de barre omstandigheden in het werkkamp, de vlucht voor het naderende front, de bevrijding en de ongastvrije ontvangst bij terugkeer in Nederland. Tenslotte reconstrueert Van Huut jr. onder meer aan de hand van brieven de hereniging van zijn vader en zijn moeder Josefa twee jaar na de oorlog.
In een soms ontluisterend en avontuurlijk mozaïek van verhalen, brieven, dagboekaantekeningen en geschiedschrijving verweeft Harry van Huut jr. de ‘grote’ geschiedenis van de razzia in Rotterdam met persoonlijke ervaringen.
Harry van Huut jr. (Rotterdam, 1953) werkte als planoloog en projectleider bij het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en bij Rijkswaterstaat. De vader van Harry hield tijdens zijn gedwongen verblijf als dwangarbeider in Duitsland in de Tweede Wereldoorlog een dagboek bij. Hij had dit dagboek weleens laten zien, met de opmerking: ‘ik wil altijd nog iets met dit dagboek doen’. Daar is het niet van gekomen. Na het overlijden van zijn ouders vond Harry jr. het dagboek weer. Hij zette zich aan de ontcijfering ervan en deed onderzoek naar de achtergronden.
Harry maakt deel uit van de stichting die zich inzet voor een monument in Rotterdam ter herdenking van de razzia van Rotterdam en Schiedam in 1944.