poëzie van de Faerøer
Marnersdottir, Malan | Paperback / softback | 25-11-2024 | 9789079873012
Enigszins verscholen in de Noord-Atlantische Oceaan, tussen
IJsland en Schotland, liggen 18 kleine eilanden: de Faerøer, letterlijk “schapeneilanden”. De archipel heeft een hoge mate van zelfbestuur binnen het Deense koninkrijk en telt ongeveer 48.000
inwoners. Het Faerøers, de kleinste van de Scandinavische talen,
is er sinds 1948 de eerste officiële taal.
In deze bloemlezing wordt werk gepresenteerd van acht hedendaagse
Faerøerse dichters: Sigri M. Gaïni (1975), Guðrið
Helmsdal (1941), Sigga-Maria Hjalmarsdóttir Højgaard (1990),
Carl Jóhan Jensen (1957), Astrid Joensen (1949), Jóanes Nielsen
(1953), Tóroddur Poulsen (1957) en Kim Simonsen (1975). Hun
poëzie weerspiegelt de diversiteit in de moderne Faerøerse
literatuur: de gedichten zijn beurtelings ongepolijst en ruw,
dan weer een intellectuele uitdaging en vol pathos.
‘De acht dichters zijn waardige opvolgers van de eerste modernist
in de Faerøerse literatuur, J.H.O. Djurhuus, die zich zijn hele
leven inzette voor het Faerøers als moderne
cultuurtaal. [?]
De literatuur van deze eilanden is [?] zonder meer te vergelijken
met die van de rest van Europa.’ (Malan Marnersdóttir in het
nawoord)
Windvlinders. Poëzie van de Faerøer is de eerste anthologie van
Faerøerse poëzie in het Nederlands. Het nawoord is van de hand
van Malan Marnersdóttir, hoogleraar Faerøerse Letterkunde aan
de Universiteit van Tórshavn.