De reisverhalen van Justin Modera en Arnoldus Johannes van Delden uit 1828
Serie: Werken van de Linschoten-Vereeniging
Mörzer Bruyns, W. F. J. | Hardback | 24-08-2018 | 9789462493087
In april 1828 vertrokken Z.M. korvet Triton en Z.M. koloniale schoener Iris van Ambon naar Nieuw-Guinea om een westelijk gedeelte van dat eiland bij proclamatie voor Nederland in bezit te nemen en er een militaire nederzetting te vestigen. De marineofficieren verrichtten er hydrografische opnamen voor zeekaarten teneinde de Nieuw-Guineese wateren voor scheepvaart te ontsluiten.
Meevarende leden van de ‘Natuurkundige commissie voor Nederlands-Indië’ onderzochten de planten ? en dierenwereld van het onder Europeanen nagenoeg onbekende eiland. De reis, in opdracht van de gouverneur van de Molukken, was ingegeven door de angst dat Engelsen zich vanuit Australië op het door nog geen enkele koloniale macht geclaimde Nieuw-Guinea zouden vestigen. Van Engelse activiteit was geen spoor te bekennen en Fort Du Bus, zoals de nederzetting werd genoemd, kende een kort bestaan. Het voor Europeanen fnuikende klimaat, aanvallen door Molukse en Papoease zeerovers en een vrijwel doorlopend gebrek aan voedsel, kostte talloze levens waardoor het fort in 1836 moest worden verlaten.
‘Met de Triton en Iris naar Nieuw-Guinea’ bevat de transcripties van twee journalen die tijdens de reis van 1828 zijn bijgehouden. Het eerste is van Justin Modera, die bij vertrek uit Nederland tweeëntwintig jaar was, en luitenant ter zee op de Triton. Het tweede is van de enkele maanden jongere bestuursambtenaar Arnoldus Johannes van Delden, die als gouvernementscommissaris was belast met de formele inbezitneming van Nieuw-Guinea. Modera’s verhaal verscheen in 1830 in druk, maar is nu zeldzaam.
Van Deldens handgeschreven journaal wordt bewaard in het Nationaal Archief in ‘s-Gravenhage en verschijnt hier voor het eerst in druk. Deze journalen worden voorafgegaan door hoofdstukken waarin de reis van 1828 in haar historische context wordt geplaatst. Ze beschrijven de belangrijkste zeereizen naar Nieuw-Guinea en de Nederlandse koloniale politiek ten aanzien van dat eiland van vóór 1828. Verder de zevenjarige geschiedenis van Fort Du Bus, de binnen- en buitenlandse reacties naar aanleiding van de inbezitneming, de hydrografische werkzaamheden en de verrichtingen van de ‘Natuurkundige commissie’.