Serie: Vantoen.nu
Read, H. | Paperback / softback | 22-09-2008 | 9789031504190
Het zien en begrijpen van kunst is niet zo vanzelfsprekend als velen menen, althans wanneer zij het oog hebben op de meer of minder beroemde werken van de traditionele scholen. Dat de modernen vaak “moeilijk” zijn, stemmen de meesten grif toe. Men vindt veelal dat kunstenaars als Picasso, Dali en Chagall onbegrijpelijke puzzels opgeven, maar de grote oudere meesters, Raphael, Rembrandt en vele anderen kan iedereen “mooi” vinden, al komt men gewoonlijk niet verder dan tot deze vage en onbeduidende kwalificatie. Uit dit boek kan men leren dat het toch niet zó simpel is. Beeldende kunst kan men niet begrijpen in die zin dat alles tot in de details kan “uitgelegd”, op verstandelijke wijze verklaard worden. Beeldende kunst moet men zien, maar juist om het rechte zien gaat het. Kunstwerken moet men zien met begrip en dit is evenzeer nodig voor de Staalmeesters als voor de Guernica. Datgene waarnaar men enkel hoeft te kijken, de gebruikelijke heidelandschapjes of zonsondergangen, heeft weinig kunstwaarde; het functioneert enkel als decor op een gelijke wijze als de amusementsmuziek. Er kan een zekere kunstvaardigheid in aanwezig zijn, maar er spreekt geen menselijke ziel door het medium van het werk. Daartegenover zijn er prehistorische schilderingen van een uiterst primitieve techniek, maar met een waarachtige kunstwaarde. Voor de mens moet er begrip zijn en voor zijn schepping, als een werk waarin de mens zich uitspreekt. Dit is het wat het internationaal bekende boek van Read de lezer wil bijbrengen. Het is geen kunstgeschiedenis noch een esthetiek in de systematische betekenis van het woord, al geeft het vele voorbeelden uit de historie van de vroegste primitieven tot de modernen toe en handelt het voortdurend over het probleem van de ware schoonheid. Het is het werk van een man die zelf door een jarenlang zich verdiepen in de beeldende kunst aller tijden zijn inzicht heeft gevormd en aldus in staat is allen die opmerkzaam naar hem luisteren op superieure wijze een inwijding te geven tot hetgeen in ware zin schoon mag heten. In zijn eerste hoofdstuk wordt dit analytisch beschouwd, in het tweede uitvoerig uit de historische ontwikkeling toegelicht, en in een slothoofdstuk wordt het vanuit de persoonlijkheid van de kunstenaar samengevat.