Serie: Middeleeuwse studies en bronnen
Jansen, H. P. H. | Paperback / softback | 07-05-2013 | 9789087043681
Het eerste deel van de kroniek van het klooster Bloemhof te Wierum is geschreven door Emo van Huizinge, omstreeks 1175 geboren in Fivelgo of elders in de Groninger Ommelanden. Hij studeerde artes in Oxford, rechten te Orléans en theologie in Parijs. Kort na zijn priesterwijding trad hij in in de tot dan toe niet erg succesvolle stichting van zijn neef Emo van Romerswerf en nam direct de leiding over. In 1209 werd het dubbelklooster opgenomen in de premonstratenzer orde en kwam het door een schenking in bezit van de kerk van Wierum. Daarop verliet Emo met zijn mannelijke volgelingen het oude klooster en trok naar Wierum waar hij klooster Bloemhof stichtte. Het dorp werd later naar de witte pijen van de monniken Wittewierum genoemd. De kloostergeschiedenis die Emo in verschillende fasen schreef, is geen kloostergeschiedenis in de traditionele vorm. Weliswaar beschrijft hij de fundatie van het klooster volgens de regels der kunst, maar vervolgens plaats hij zichzelf in het centrum van de gebeurtenissen. Bovendien worden de verhalende passages voortdurend onderbroken door beschouwingen over zijn persoonlijke zielestrijd en geestelijke gesteldheid, waardoor deze kroniek een prachtige bron is voor de mentaliteitsgeschiedenis. De kroniek werd voortgezet door Menko, de derde abt van Bloemhof. In tegenstelling tot Emo heeft Menko een ‘echte’ kroniek willen schrijven waarbij de persoonlijke elementen geheel naar de achtergrond zijn gedrongen en waarin zelfs de kloostergeschiedenis slechts een bescheiden plaats inneemt. Hij ordent zijn werk naar de ‘jaren des Heren’. Evenals bij Emo in diens tweede gedeelte over de jaren 1219-1234 gaat Menko’s belangstelling uit naar gebeurtenissen in Fivelgo en de overige Ommelanden, Groningen, Drente en Oost-Friesland. In tegenstelling tot zijn voorganger vermeldt Menko echter ook het wereldnieuws van zijn dagen. Menko begint met een levensbeschrijving van Emo, waarin hij deze schetst als voorbeeldig abt met vele kenmerken van heiligheid. Na de dood van Menko in 1276 is de kroniek door een onbekende schrijver nog voortgezet tot 1296. Dit boek bevat een uitgave van de in het Latijn geschreven kroniek van Emo en Menko met daarnaast een vertaling in modern Nederlands. De inleiding geeft een beeld van de historische context waarin de kroniek tot stand is gekomen en een beschrijving van de twee handschriften waarin de tekst is overgeleverd.