Montanelli, Indro | Paperback / softback | | 9789464872965
Het Italië van de 16e eeuw heeft twee gezichten. Aan de ene kant bloeien kunst en cultuur in de nadagen van de renaissance nog volop, met artistieke grootheden als Da Vinci, Rafaël, Michelangelo en Titiaan en denkers als Machiavelli. In de Italiaanse staten floreert het hofleven, niet alleen in de grote centra zoals Florence, Milaan en Venetië, maar ook in steden als Ferrara en Mantua. De Kerk doet volop mee en etaleert meer pracht en praal dan ooit tevoren.
Aan de andere kant blijven de Italiaanse staten en staatjes net zo verdeeld als in de voorgaande eeuwen en dat eist nu, in het krachtenveld dat zich in Europa ontwikkeld heeft, zijn tol. Politiek en militair raakt Italië in de greep van de grote mogendheden, die het land misbruiken als slagveld voor hun territoriale ambities. Het leidt onder andere tot de dramatische plundering van Rome in 1527. In de komende driehonderd jaar zal Italië een koloniale speelbal zijn van Frankrijk, Spanje en het Habsburgse rijk, terwijl het zelf langzaam uitdooft als een kaars. ‘Italië was het slachtoffer van niemand, behalve van zichzelf.’
De Hervorming, de protestantse revolutie die heel Europa op zijn grondvesten doet schudden, gaat zo goed als volledig aan Italië voorbij. Daarmee mist het land de kans om de verhoudingen tussen Kerk en Staat te moderniseren. Maar deze afzijdigheid behoedt Italië niet voor de effecten van het geweld van de godsdienststrijd in andere landen, en voorkomt al helemaal niet dat de Kerk van Rome, eeuwenlang het belangrijkste machtsinstituut in Italië, steeds meer invloed verliest.