Serie: De Berber Bibliotheek
Choukri, Mohamed | Paperback / softback | 24-07-2020 | 9789491921193
Er is honger in de Rif en beesten en mensen gaan dood. Mensen trekken massaal naar Tanger, waar brood in overvloed zou zijn. In werkelijkheid is het leven er hard. Mohamed haat zijn vader, houdt van zijn moeder, en trekt de straten op om te kunnen leven. Hij groeit op in de steden en leert roken en drinken, leeft van wat het toeval brengt, zoekt vrouwen op in de bordelen en daarbuiten.
‘Hongerjaren’ is het autobiografische debuut van Mohamed Choukri. Wereldwijd zijn er meer dan een miljoen exemplaren van verkocht. Choukri schetst op soms confronterende wijze een realistisch beeld van het leven in Tetouan en Tanger, zonder ook maar één keer een blad voor de mond te nemen.
Mohamed Choukri (1935 – 2003) werd geboren in het Noord-Marokkaanse Ayt Chiker en behoort tot de belangrijkste schrijvers van Marokko. Hij leerde pas laat lezen en schrijven. Zijn werk is vertaald in veertig talen en is veelgelezen, maar hij kwam er meerdere keren voor in opspraak. Choukri week af van het klassieke verheven taalgebruik en gebruikte de onopgepoetste straattaal in zijn werk, en schuwde het niet om mogelijk controversiële thema’s aan te kaarten. ‘Ik kan niet met een kristallen pen schrijven. Voor mij is schrijven een protest, geen parade,’ stelde hij. Mohamed Choukri schreef bij voorkeur in het café.
‘Een adembenemend verslag.’ TROUW
‘Het trof mij, weldoorvoede Belg, als een vuistslag in mijn volle maag.’ ERWIN MORTIER IN DE VOLKSKRANT
‘Een vulkaanuitbarsting waarvan de zinnen van lava sinds de publicatie in 1973 nog altijd niet zijn gestold.’ ASIS AYNAN
‘Choukri was een groot schrijver en een geweldig mens.’ EL PAIS
Fragment:
Bij een kruidenier kocht ik vijf losse sigaretten. Toen ik bij de ingang van het kerkhof kwam, dacht ik bij mezelf: het kerkhof is de enige plaats waar je dag en nacht kunt komen zonder dat je iemand om toestemming hoeft te vragen. Ze hebben gelijk, waarom zou je een bewaker nodig hebben? Er valt niets te halen. De doden drijven geen handel, zijn niet bang of verdrietig en vechten niet met elkaar. Iedere dode heeft zijn plaats. Als zijn graf vergaan is, leggen ze een andere op zijn plaats. Als de wereld oud is, is de hele aarde een kerkhof.
Wat heeft het voor zin dat een mens leeft om te sterven? Familiegraven worden goed verzorgd en ik slaap erbovenop. Wat moet je daarvan denken? Mijn mannelijkheid is voor 50 peseta’s te koop. Wat voor zin heeft het allemaal? Een heleboel vragen en eigenlijk begrijp ik er niets van. Het enige dat ik weet, is dat je het leven moet leven.
Ik rookte met plezier mijn sigaret, doofde haar en sliep in.