Van Den Abeele, Lieven | Paperback / softback | 21-10-2024 | 9789462303812
Deze monografie belicht een minder bekende maar samenhangende en zeer vertrouwde periode in de artistieke carrière van de Duitse expressionist Erich Heckel (1883 – 1970). Het boek contextualiseert het begin en de evolutie van zijn werk in de jaren van 1905 tot 1918. Zoals veel Duitse kunstenaars en intellectuelen meldde Heckel zich in 1914 vrijwillig aan om naar het front te gaan. Hij belandde op een hospitaaltrein die hem naar Vlaanderen (België) bracht. Hij bleef daar tot het einde van de Eerste Wereldoorlog en werkte als ziekenbroeder in Roeselare, Oostende en Gent. Het peloton werd geleid door een jonge curator van de Nationalgalerie in Berlijn. Hij had de eenheid samengesteld uit kunstenaars en schrijvers. En zo ontstond er een kunstenaarskolonie in Oostende waar, dankzij de vele rustige periodes, ook tijd was voor kunst.
In Vlaanderen schetste Heckel de dagelijkse gebeurtenissen in het noodhospitaal, de plaatsen die hij bezocht en de ensen die hij tegenkwam. Hij maakte houtsneden met de expressieve hoofden van het verplegend personeel en hun patiënten, maar ook van Bijbelse onderwerpen zoals De madonna van Oostende en De barmhartige Samaritaan. Als schilder was hij vooral onder de indruk van het landschap en de zee en de ongewone wolkenformaties. Heckels landschappen en zeegezichten vormen het hoogtepunt van deze minder bekende, maar belangrijke en coherente periode. Ze zijn geboren uit observatie en waarneming, herinnering en verlangen. Deze werken zijn romantisch en expressief, natuurlijk en symbolisch, spiritueel en tastbaar, nostalgisch en vooral in deze moeilijke tijden bij uitstek hoopvol.