Koster, E. R. | Paperback / softback | 24-01-2019 | 9789013152319
De Wet op de Oorlogswinstbelasting 1916 (Wet OWB) heeft in haar korte bestaan een grote financiële en fiscale betekenis gehad. Niettemin is deze wet vrijwel vergeten. Daarom beantwoordt deze bundel de vraag: wat is de historische betekenis van de Wet OWB voor de (materiële) heffing van de Nederlandse winstbelasting? De Wet op de Oorlogswinstbelasting 1916 gold van 1 augustus 1914 tot en met 31 december 1918. In haar korte bestaan had de wet niet alleen een grote financiële betekenis, maar is ze ook belangrijk geweest voor het denken over de grondslagen van belastingheffing over door lichamen gerealiseerde winsten. Desondanks is de Wet OWB zo goed als vergeten, inclusief veel daarmee verbonden rechtspraak over fiscale winstbepaling en de toepassing van goed koopmansgebruik. Daar brengt deze titel verandering in. De bundel verschaft de Wet OWB alsnog de plaats in de geschiedenis van de Nederlandse vennootschapsbelasting die ze verdient. Daarbij wordt op basis van een rechtshistorische analyse een grondige blik geworpen op de betekenis van de Wet op de Oorlogswinst- belasting 1916 voor de (materiële) heffing van de Nederlandse winstbelasting. Bij de verkenning van dit vraagstuk is volop gebruikgemaakt van de relevante Kamerstukken en Handelingen van de Staten-Generaal uit de periode van WOI en direct daarna. Hierbij besteedt de bundel aandacht aan de prille ontwikkeling van het begrip goed koopmansgebruik, een open norm voor de fiscale winstbepaling door ondernemingen die nog steeds in ontwikkeling is. Voor zover bekend, is dit de eerste publicatie na 1920 die een licht werpt op de bakermat van de Nederlandse vennootschapsbelasting. Kortom: een waardevolle bron van informatie voor iedereen met interesse in de geschiedenis van de Nederlandse vennootschapsbelasting.