Waarom hij op zijn tachtig nog altijd de allergrootste is en zal blijven
Roger, Guy | Paperback / softback | | 9789493410046
Eddy Merckx wordt 80 in 2025. Talloze malen zijn zijn prestaties op de fiets beschreven en bewierookt. Hoe kan het dat de Kannibaal, 47 jaar na zijn afscheid, nog altijd ‘de allergrootste coureur ooit’ wordt genoemd? Waarom is dat? En kan je stilaan Tadej Pogacar niet als ‘de nieuwe Merckx’ gaan beschouwen?
De auteur ondervroeg een pak getuigen over de ‘onbereikbare grootsheid’ van Merckx. Rivalen (Zoetemelk, Motta, De Vlaeminck, Maertens, Janssen, Verbeeck, Thévenet, Aja, Danguillaume…), ploegmaats (Van Den Bossche, Zilioli, Wagtmans, Mintjens…) en waarnemers (De Cauwer, Hinault, Adrie Van Der Poel, Bugno, Freire…).
De conclusie is dat het zelfs voor een fenomeen als Pogacar gewoon onmogelijk is om Merckx te evenaren, al is het maar omdat Merckx ‘het hele jaar door alle koersen’ reed, terwijl men nu zorgvuldig piekt naar bepaalde wedstrijden. Merckx won 525 keer, dat is bijna 1/3 van alles wat hij reed. Dat kan vandaag niet meer, en dat zal ook nooit meer kunnen.