Onze toekomst is bio-vegan!
Grent, Theo | Paperback / softback | 02-04-2024 | 9789493364233
‘Ongerechtvaardigde rechtvaardiging veehouderij’ richt zich op het beantwoorden van de vraag hoe het produceren en consumeren van voldoende biologisch voedsel zonder dierlijke en chemische input mogelijk is en zelfs de voorkeur verdient. Bio-vegan telers brengen in de praktijk dat het mogelijk is om gezonde gewassen te verbouwen zonder gebruik te maken van opzettelijk gefokte dieren en producten daarvan. Het telen van groene biomassa in een teeltrotatieplan en het toevoegen van organische materialen aan de bodem ter ondersteuning van plantengroei en biologische activiteit kan net zo goed deel uitmaken van gediversifieerd landgebruik als veeteelt.
Aangezien de voedingswaarde van dierlijke producten afkomstig is van de planten die door dieren worden gegeten, hebben we geen dieren nodig om bodemvruchtbaarheid te produceren. Organisch materiaal wordt vastgelegd in boven- en ondergrondse delen van planten, die later weer worden teruggebracht in de bodem, dus de bodem haalt zijn vermogen om leven te produceren uit de planten, net zoals de planten hun vermogen om te groeien uit de bodem halen.
De meeste mensen zitten vast in foutieve beperkende concepten: ze geloven dat vlees, vis, zuivel en eieren noodzakelijk zijn voor de gezondheid en niet geproduceerd kunnen worden zonder de ‘hulp’ van dierlijke input. Het tegendeel is waar: wetenschappelijk bewijs heeft aangetoond dat dierlijk voedsel inherent slecht is voor onze gezondheid en dieren niets leveren dat niet efficiënter kan worden verkregen uit planten, zelfs geen nutriënten voor de bodem. Integendeel, landbouwhuisdieren concurreren met mensen om plantaardig voedsel en essentiële slinkende hulpbronnen en hun wrede uitbuiting tart elke verbeelding.
De tijd zal het leren, maar het afschaffen van dierlijke voedselproductie en -consumptie zal toekomstige generaties ten goede komen. Op een dag zal de ‘moderne’ nachtmerrieachtige geïndustrialiseerde veehouderij tot het verleden behoren en zullen we zeggen: “wat dachten we wel niet?”.