Graaf, J. H. de | Paperback / softback | 14-09-2010 | 9789069167053
In de in deze bundel opgenomen bijdragen staat de autonomie van het kind centraal. Ook in het recht neemt de erkenning van dit recht in enigerlei vorm een belangrijke plaats in. In verschillende artikelen uit het IVRK komt de erkenning van het recht van het kind op autonomie tot uiting. Zo wordt het kind in artikel 9 IVRK het recht gegeven om deel te nemen aan procedures en is in artikel 12 IVRK een algemeen hoorrecht voor kinderen vastgelegd. Bij de bepaling van de wijze waarop en de mate waarin deze autonomie moet gelden, blijft evenwel de ouderlijke verantwoordelijkheid een belangrijk uitgangspunt. Ouders zijn immers de eersten die ervoor zorg moeten dragen dat kinderen toe kunnen groeien naar volwassenheid en over een steeds grotere mate van autonomie kunnen beschikken. Artikel 5 IVRK spreekt hier over ‘evolving capacities’.
Deze bundel is hiermee een logisch vervolg op onze vorige bundel Rechten van het kind en ouderlijke verantwoordelijkheid. Over het spanningsveld dat inherent is aan deze ijkpunten gaan de in deze bundel opgenomen bijdragen. Hier komen vragen aan bod als hoe autonoom kunnen en mogen kinderen zijn en in hoeverre zijn kinderen zelf in staat beslissingen te nemen en verantwoordelijkheid te dragen? En – vervolgens de cruciale vraag – hoe dient de autonomie van de minderjarige in het recht gerespecteerd te worden?