Zijverden, W. K. van | Paperback / softback | 30-08-2014 | 9789088902734
In de archeologische praktijk wordt veel van de archeoloog in het veld gevraagd. Hij/zij is het welbekende schaap met de vijf poten. Naast de dagelijkse bureaucratische rompslomp blijft helaas vaak te weinig tijd over voor de archeologische inhoudelijke kant van het werk en dan dient de veldarcheoloog zich ook nog eens bezig te houden met “het profiel”.
Dit boek beoogt de veldarcheoloog enig houvast te bieden bij de documentatie en interpretatie van “het profiel” en probeert een antwoord te geven op vragen die veel in het veld worden gesteld. Waarom is de bepaling van het koolzure kalkgehalte van een sediment zo belangrijk? Wat is het verschil tussen een rivierduin en een donk? Hoe en hoe snel ontstaat een podzol? Is een eerdlaag hetzelfde als een esdek? Bevat het profiel nog voldoende stuifmeelkorrels voor een zinvolle analyse? Wat zegt een EZ23 op de bodemkaart nu eigenlijk? In dit boek vind je het antwoord op bovenstaande en vele andere vragen.
De schrijvers van het boek zijn beiden werkzaam als fysisch geograaf bij EARTH Integrated Archaeology. Wilko van Zijverden begon zijn carrière in de archeologie in 1993 en verzorgt daarnaast sinds 2007 onderwijs in de aardwetenschappen bij de opleiding Archeologie van SAXION in Deventer. Jos de Moor werkt sinds 2001 als fysisch geograaf in het archeologisch werkveld.