Over patronen in het onderwijsdal – en over Wien Berger. Of over de verkwanseling van het onderwijs
Lebon, Teus | Paperback / softback | 16-04-2021 | 9789079608034
Synopsis:
‘Ik ben de gek’ is wezenlijk het onderwijsrequiem van Wien Berger. Het bestrijkt pakweg veertig jaren, vanaf begin jaren ’80 tot en met 2021 en beschrijft daarmee de karakterontwikkeling van zowel Wien als het onderwijs in het algemeen. Aangaande het onderwijs gaat het echter eerder om een karakteronttakeling dan een -ontwikkeling. Aangaande de hoofdpersoon Wien Berger is het verhaal een ‘zielmis’ en als je goed leest en luistert, hoor je of voel je de resonantie van de diep-tragische ondertoon ? laten we zeggen, in D-mineur – en is het einde in zekere zin voorspelbaar. Toch bouwt de auteur Teus Lebon tussentijds genoeg luchtigheid, relativering en humor in, overeenkomstig ook het in de basis krachtige en onafhankelijke karakter van Wien. Ook de schrijfstijl is een verademing: hij is zeer toegankelijk, gevarieerd en bindend en de schakelingen tussen de soms volstrekt verschillende hoofdstukken worden steeds sterker en boeiender.
Kortom, in min of meer losstaande episodes ontvouwt zich het verhaal van Wien Berger, dat wil zeggen hoe hij zich vanaf zijn studententijd begaf in de zeer aparte ‘wereld die onderwijs heet’ en hoe deze ‘wereld’ zichzelf door de jaren heen veranderde. Vóór Wien zijn tijd, tot eind jaren ’70, begin ’80, was dat in zijn ogen een zeer verwende wereld met een tamelijk wereldvreemde ivoren-torencultuur. Toch waren docenten toen in principe nog goed opgeleid en beschikten ze over enig niveau. De ivoren-torenwaan blijft, zit kennelijk in de genen van het onderwijsvolk ? Wien noemt het ‘restvolk’ ?, maar na de kaalslag van met name minister Deetman, begin jaren ’80, verandert er veel; en hoezeer en hoe gretig onderwijsmensen zichzelf op de borst plegen te kloppen, het zijn geen veranderingen ten gunste van het onderwijs zelf.
Wien ontdekt al snel in zijn studententijd de extra onderwijskundige en didactische mogelijkheden van het docentenvak en verdiept zijn inhoudelijke kennis en inzichten. Onbevangen en bevlogen, echter met veel bagage, duikt hij het zwarte gat van het onderwijs in, tenminste dat blijkt het steeds meer voor hem te zijn. Hij loopt aanvankelijk ver vooruit maar leert zich beetje bij beetje schikken. Dan loopt hij tegen een manager aan van de nieuwe soort. Deze belooft hem ervoor te zorgen dat Wien spoedig nergens meer aan de bak komt. De ontslagbescherming voor docenten blijkt inmiddels afgeschaft. Overleven wordt zijn tweede natuur, vooral ook met het oog op zijn gezin. Hij wordt nog meer dan wat hij al was: een archetypische buitenstaander, overal, ook ten aanzien van hemzelf.
Pas helemaal aan het einde echter, in het laatste genummerde hoofdstuk, wordt je als lezer helemaal duidelijk gemaakt waarom en waardoor Wien was wie hij was, waar niettemin tevens zijn vermogen tot (zelf)relativering vandaan kwam, wat het leven hem kostte en hier en daar opleverde. Het einde van zijn onderwijslevensverhaal kan dan ook niet anders zijn dan even intens tragisch als bizar en hilarisch. Maar dit moet de lezer niet vooruit gaan spieken!
‘Ik ben de gek’ is zowel een intrigerend onderwijsdocument met een nadrukkelijk ethische boodschap als een meeslepend maar ook luchtig indringend verhaal over de hoofdpersoon, want hoe is het bijvoorbeeld mogelijk dat iemand als Wien Berger, die meer dan genoeg toegerust was om ziel en geest van met name jonge mensen van alle niveaus inhoudelijk en ‘energetisch’ te verrijken, gedurende zijn loopbaan toenemend mechanismen en patronen waarnam die bedoeld waren hem als een wild dier, bij wijze van spel, op te jagen, aan te schieten en tenslotte met vereende krachten af te schieten? Nee, hij had het hierbij niet over leerlingen, cursisten of studenten, maar over collega’s, leidinggevenden, P&O-medewerkers, bestuurders. Ach, laat mij dan maar de gek zijn, dan ben ik in ieder geval nog iets, dacht hij naarmate het einde naderde. Maar jullie, wat zijn jullie? Niets toch?