Paperback / softback | 23-10-2019 | 9789065540652
Mondigheid kenmerkt ons tijdsgewricht. En dan doelen we niet op het zogenaamde post truth tijdperk. Voorbij de waarheid waren we immers al langer. Maar dat we voorbij de autoriteit moeten denken is een nieuwe noodzaak. Niet door een gebrek aan autoriteiten, maar juist door een teveel. We weten niet meer wie of wat we moeten volgen of vertrouwen. Het resultaat lijkt te zijn dat autoriteit verdacht is geworden, en in deze autoriteitscrisis ontbreekt het ons ten enenmale aan een antwoord op de vraag hoe het eigenlijk hoort.
Het is in dit historisch moment dat we zelf het woord moeten voeren in de meest uiteenlopende situaties en rollen. En voor al deze rollen lijkt een specifiek redenaarsscript te zijn ontstaan. Niet alleen hebben de politicus, de wetenschapper, de jurist, de journalist allemaal hun eigen retorica ontwikkeld, maar ook de burger, de leek, het slachtoffer, de geïnterviewde, of zelfs de ouder in de klasse-appgroep hebben elk een eigen redeneerkunst ontwikkeld.
De macht uitdagen is niet zonder risico. Cicero was als spreker bij de openbare rechtbankprocessen op het Romeinse Forum een ware publiekstrekker, niet in het minst vanwege zijn dramatische voordrachtstechniek. Cicero’s genialiteit als redenaar is hem evenwel noodlottig geworden. Zijn politieke opponent, Marcus Antonius, nam ten slotte wraak op de redenaar, niet alleen door hem te laten onthoofden – dat deed hij bij meer tegenstanders, maar ook door Cicero’s handen af te laten hakken en tentoon te stellen. Gebaren kunnen immers net als woorden ingezet worden om te prijzen, te overtuigen, en ook om te beledigen. Een gebaar, een blik, minieme handelingen maken direct deel uit van het retorisch ‘handwerk’, en de handen van Cicero staan symbool voor de macht en de onmacht van het woord.
Een hachelijke ambivalentie die zich dagelijks uit in de retoriek van onze tijd. Iedereen die het woord wil kan het woord nemen, en ieder die het woord succesvol heeft gevoerd kan er een dag later mee worden gevloerd. Om de macht over het woord in onze tijd niet te verliezen zullen we te rade moeten gaan bij de retorici van weleer, maar niet zonder ook de retorische antwoorden te blijven oefenen op de grote vragen van onze tijd. In die oefening tonen de auteurs van deze bundel hun autoriteit.