Brieven 2751 – 2986
Erasmus, Desiderius | Hardback | 09-06-2020 | 9789061005247
De correspondentie van Erasmus is een van de meest interessante briefwisselingen die de wereldliteratuur heeft voortgebracht. In dit negentiende deel van de integrale uitgave van alle 3141 brieven van en aan Erasmus zijn de brieven opgenomen die van januari 1533 tot en met december 1534 werden geschreven. Dit deel is vertaald door István Bejczy.
In 1529 was Erasmus van Bazel naar Freiburg verhuisd. In 1533 en 1534 heeft hij de stad niet verlaten en was hij zelfs vanwege ziekte en ouderdomsgebreken soms langere tijd aan huis gekluisterd. Niettemin overwoog Erasmus een terugkeer naar de Nederlanden. Toen hij uiteindelijk voorbereidingen voor een verhuizing trof, moest hij die om gezondheidsredenen afbreken. Een jaar later zou hij alsnog verhuizen ? terug naar Bazel.
Ziekte en ouderdom hebben Erasmus echter niet weerhouden van het werk. Het accent op religieuze en theologische onderwerpen in zijn publicaties van deze jaren is evident. Ongetwijfeld is De sarcienda ecclesiae concordia de meest controversiële van deze publicaties, juist omdat het in de woelingen van de Reformatie een consequent beroep doet op redelijkheid en gematigdheid in geloofszaken. Alleen zo kan volgens Erasmus een geloofsoorlog worden voorkomen. Maar Erasmus’ pleidooi vond in de christelijke wereld geen onverdeeld gunstig onthaal. Aan belangstelling ervoor ontbrak het niet: De sarcienda ecclesiae concordia werd binnen een jaar zesmaal herdrukt en tweemaal in het Duits vertaald. Maarten Luther zag in het werk het zoveelste bewijs van Erasmus’ lauwe en halfhartige geloofsovertuiging en reageerde met een ongemeen felle aanval op diens persoon.
Oorlogen die mede om het geloof werden uitgevochten, waren er intussen toch wel en ook daarvan keren de sporen in de correspondentie terug. Niet alleen uit Duitsland, maar ook van elders uit Europa ontving Erasmus verontrustende berichten. Thomas More, zijn grootste vriend, en John Fisher, bisschop van Rochester, werden in 1534 gevangengezet na hun weigering koning Hendrik viii te erkennen als hoofd van de Engelse kerk. In het pausgezinde Spanje werden eveneens diverse geleerden gevangengezet, onder wie Erasmus’ correspondent Juan de Vergara. Een directe aanval van katholieke zijde kreeg Erasmus in 1533-1534 slechts eenmaal te verduren, in de vorm van preken voor de vastentijd van de franciscaan Johann Ferber. Erasmus verwaardigde zich niet een weerwoord te schrijven, maar verzocht Jean de Carondelet, regeringsleider van de Nederlanden, om maatregelen tegen de drukker, die prompt werden genomen.
Redelijkheid zonder zendingsdrang of verkettering, tolerantie, het nuchtere vermogen om te relativeren, om historisch en genuanceerd te denken; ironie, als een manier om de waarheid te blijven zeggen in oorlogs¬tijd, wanneer elke nuance verboden is ? dat zijn de kernwaarden waarmee Erasmus’ humanistische erfenis geïdenti?ceerd kan worden. Ze behoren tot het waardevolste dat de Nederlandse beschavings¬geschiedenis heeft voortgebracht.
? Heleen Pott, NRC Handelsblad
Hier schrijft een virtuoos van behaagzucht. Erasmus is de meester van de abstractie, zelfs in zijn vleierijen.
? Kees Fens, de Volkskrant