de opkomst en ondergang van Johannes Wardenier met zijn brandstofloze motor
Schilperoord, Paul | Paperback / softback | 17-11-2024 | 9789049026219
De koning van zeven dagen vertelt voor het eerst het ware verhaal achter het vermeende genie Johannes Wardenier aka de Sfinx van Wolvega. De auteur, onderzoeksjournalist Paul Schilperoord, verrichtte jarenlang research in deels moeilijk toegankelijke archieven, van Friesland tot Brabant, evenals over de grens. Het resultaat van deze zoektocht leest als een avonturenroman, nochtans is alles waar gebeurd.
Johannes Wardenier werd op 1 november 1934 wereldnieuws. Zijn uitvinding van een brandstofloze motor zou voorgoed een eind maken aan de almachtige positie van de Seven Sisters, partijen als BP, Esso en Shell, die juist steeds meer grip kregen op de oliemarkt. Grootse plannen werden onthuld voor fabrieken in Wolvega en Amsterdam. Zeven dagen lang was Wardenier onaantastbaar, daarna werd hij afgevoerd naar een zenuwinrichting. Is Wardenier door het grootkapitaal kaltgesteld? Feit is: zijn revolutionaire uitvinding kwam nimmer tot wasdom. De jong overleden Wardenier bleef daarmee voor altijd een mysterie. Bestonden de motor en de investeerders alleen in zijn fantasie? Waarom repatrieerde Philips Wardenier in 1944 uit een Duits tuchthuis?
Tot op de dag van vandaag roept de naam Johannes Wardenier emotionele reacties op. Er zijn believers die in hem een briljante, miskende uitvinder zien die de oplossing voor een duurzame energievoorziening in handen had. Liggen het prototype van zijn motor, de ontwerptekeningen en het patent in de kluis op het hoofdkantoor van Philips te Eindhoven? Is Wardenier afgekocht, gesaboteerd of mogelijk zelfs vermoord door de oliebaronnen? Na de dood van Johannes Wardenier heeft zijn levensverhaal mythische proporties aangenomen.
Dit rijk geïllustreerde boek sluit af met een beschouwing van Inge Schilperoord ? forensisch psycholoog bij het Pieter Baan Centrum en auteur van de romans Muidhond en Het licht in de stad ? over de psychische gesteldheid van Johannes Wardenier.